OVERDENKING 11-04-2023
VREDE ZIJ U
Afgelopen weekend hebben we het feest gevierd van de Opstanding van onze Heer Jezus Christus. Na zijn opstanding is Jezus aan veel mensen verschenen. Paulus schrijft daarover in I Corinthe 15 : 5-8. Jezus is verschenen aan Kefas, aan de 12 apostelen, aan meer dan 500 broeders tegelijk, aan Jakobus, aan al de apostelen, maar zegt Paulus in vers 8 “het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene.” Paulus heeft de verheerlijkte Jezus gezien, toen hij op weg was naar Damascus.
In Johannes 20 : 19 lezen we, dat Jezus verscheen aan de 10 discipelen. Judas leefde niet meer en Thomas was er op dat moment niet bij.
Johannes 20:9: “Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zei tot hen : Vrede zij u!”
De discipelen bevonden zich in de bovenzaal, waar Jezus hun voeten gewassen had en waar ze het Heilig Avondmaal hadden gevierd. Ze waren bang. De Joodse leiders hadden hun Meester laten kruisigen en waarschijnlijk waren zij nu aan de beurt. Bovendien deden er in Jeruzalem geruchten de ronde, dat de discipelen zijn lichaam zouden hebben gestolen. Reden genoeg om de deur hermetisch op slot te doen. Maar voor Jezus met zijn verheerlijkte lichaam was een dichte deur geen belemmering en plotseling stond Hij in hun midden. Vrede zij u! Shalom! In Israël is “shalom” een alledaagse groet. Je begroet iemand met “shalom” en wenst hem “shalom” als je afscheid neemt. “Shalom” heeft een veel diepere betekenis dan ons woord “vrede”, waarbij we denken aan afwezigheid van oorlog, ruzie of onrust. “Shalom” omvat veel meer : goede gezondheid, harmonie, geluk, welzijn van de totale mens. Waarom was dit het eerste woord dat Jezus tot zijn discipelen sprak? Omdat Hij wist, dat ze daar op dat moment het meest behoefte aan hadden, de vrede van Jezus.
Jezus had hen deze vrede al eerder beloofd. Johannes 14 : 27 “Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.” De BB zegt hier : “wees niet bang of verdrietig” Jezus kon zijn leerlingen geen geld of andere rijkdommen nalaten. Zelfs de kleding die Hij droeg was Hem ontnomen. Maar de erfenis die Hij hen zou nalaten was veel kostbaarder : zijn vrede. Een vrede, die niet afhankelijk is van de omstandigheden waarin we verkeren.
Wat houdt de vrede van Jezus in? In het volgende vers, vers 28, zegt Jezus: “Ik ga naar de Vader.” En in Johannes 14 : 2-3 lezen we :
“In het huis van mijn Vader zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u mag zijn waar Ik ben.”
Jezus maakt een plaats voor ons gereed. We weten waar we naar toe gaan. Onze toekomst is zeker. Dat geeft ons vrede. Zolang wij nog in zonde leven, zijn we vijanden van God.
Jesaja 48 : 22 “De goddelozen, zegt de Heer, hebben geen vrede.”
Maar als wij het offer van Jezus hebben aangenomen, zijn onze zonden vergeven, onze schuld is verzoend en satan heeft geen recht meer om ons aan te klagen. God ziet ons aan in Christus. Halleluja! Dat geeft ons vrede.
Als we ons druk maken over van alles en nog wat dat om ons heen en in de wereld gebeurt, dan is dat een bron van onrust. Maar als we ons hart erop richten om God te gehoorzamen en ons bezig te houden met de dingen die Hij van ons vraagt, zal de onrust verdwijnen en ervaren we vrede in ons hart.
De vrede die Jezus ons heeft nagelaten is niet alleen voor onszelf.
Psalm 122 : 6-7 “Bidt Jeruzalem vrede toe : mogen wie u liefhebben, rust genieten ; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten.”
Het is onze opdracht, te bidden voor de vrede van Jeruzalem, zeker in deze tijd, nu het geweld daar weer oplaait. Laten we dat zo meteen niet vergeten, als we onze gebeden gaan opzenden.
Paulus begint al zijn brieven aan de verschillende gemeenten steevast met “ genade zij u en vrede”. Hij zegent de gemeenten met de vrede en de genade van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus.
Als Jezus zijn discipelen eropuit stuurt om het evangelie te verkondigen, zegt Hij in Lucas 10 : 5-6 “Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst : “Ik wens dit huis vrede toe.” Als de bewoner van dat huis jullie vrede waard is, zal jullie vrede over hem komen. Maar als hij jullie vrede niet waard is, zal jullie vrede bij jullie terugkomen.” (BB) We mogen dus mensen zegenen met de vrede van Jezus, maar als ze die afwijzen, gaat hij niet verloren, maar komt weer bij ons terug.
De vrede die Jezus ons heeft nagelaten is een kostbaar geschenk, waar we zorgvuldig mee om moeten gaan. Satan is er namelijk alles aan gelegen om die vrede van ons te roven. En niet alleen van ons persoonlijk, ook in onze omgang met elkaar als broeders en zusters. Hij doet niets liever dan verdeeldheid zaaien en de onderlinge vrede wegnemen. We kunnen niet waakzaam genoeg zijn! Niet voor niets schrijft Paulus er herhaaldelijk over in zijn brieven. Een paar voorbeelden. Romeinen 12 : 8 “Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen.” Romeinen 14 : 19 “Zo laten wij dan najagen wat de vrede en de onderlinge opbouwing bevordert.” 2 Corinthe 13 :11 “Overigens, broeders, weest blij, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede en de God van de Liefde en de Vrede zal met u zijn.” Efeze 4 :3 “ en u te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede.”
Als laatste tekst, in
2 Timotheüs 2 :22 roept Paulus Timotheüs en ook ons op “Houd je niet bezig met de dingen waar jonge mensen over het algemeen naar verlangen. ( In ons geval : de dingen waar mensen in de wereld zich druk over maken ) Maar doe je best om eerlijk en trouw, vol liefde en vrede om te gaan met de mensen die werkelijk van de Heer houden.” (BB)
Vrede wordt ook genoemd als een deel van de vrucht van Gods Heilige Geest en mijn gebed voor ons allemaal is, dat deze vrucht meer en meer zichtbaar zal worden in ons leven.
Gods zegen
Auguste