OVERDENKING 07-12-2022
LOPEN OP HET WATER
Lieve broers en zussen, deze overdenking gaf de Heer aan mij, toen ik nog geen flauw idee had van de onderzoeken en operatie die me te wachten stonden, maar Hij wist het natuurlijk wel en wilde mij en u hiermee bemoedigen.
Ik wil met u een bekend gedeelte lezen uit het Evangelie van Mattheüs. Jezus heeft zonet met vijf broden en twee visjes een menigte van ongeveer 5000 mannen, met vrouwen en kinderen meegerekend waarschijnlijk wel meer dan 1000 mensen, te eten gegeven. Daarna draagt Hij zijn leerlingen op om voor Hem uit naar de overkant van het meer te varen. Zelf wil Hij eerst de mensen naar huis sturen en dan gaat Hij de berg op om te bidden.
We lezen Mattheus 14 : 24-32 uit de BB
“De boot was intussen midden op het meer. Ze hadden veel last van de golven, want ze hadden de wind tegen. Om ongeveer vier uur ´s morgens kwam Jezus naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen Hem over het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen : “Een spook!” en ze schreeuwden van angst. Onmiddellijk zei Jezus tegen hen : “Rustig maar! Ik BEN het , wees maar niet bang.” Petrus antwoordde : “Heer, als U het bent, beveel mij dan om over het water naar U toe te komen!” Jezus zei : “KOM!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij op de wind ging letten, werd hij bang en hij begon te zinken. Hij schreeuwde : “Heer, red mij!” Onmiddellijk stak Jezus zijn hand uit en greep hem. En Hij zei : “Je hebt niet genoeg geloof! Waarom ging je twijfelen?” Ze klommen in de boot. Toen ging de wind liggen.” Mattheus 14:24-32 BB
De discipelen zijn met hun bootje midden op het meer. Ze hebben de wind tegen en zwoegen en ploeteren om vooruit te komen. En dan, aan het eind van de nacht, zien ze een gedaante over het water lopen. Ze denken een spook te zien en schreeuwen van angst. Maar dan die bekende stem, de stem van Jezus. Ze hadden meegemaakt, hoe Jezus met een paar woorden de storm tot bedaren had gebracht. Als Hij er was, was alles weer goed en Petrus wilde maar één ding : naar Jezus toe. Ik moet denken aan onze kinderen, toen ze klein waren. Als ze aan het eind van de middag de auto voor het huis hoorden stoppen, renden ze zo snel als hun kleine beentjes hen konden dragen naar de voordeur. Daar was pappa! Ze wilden naar hem toe! Zo moet Petrus zich hebben gevoeld. En Jezus zegt : KOM! Hij had kunnen zeggen : Rustig maar Petrus! Ik ben zo bij jullie! Maar Hij zegt :KOM! En Petrus stapt uit de boot , zijn ogen strak gericht naar boven, naar Jezus. Daar wil hij naar toe. Maar dan kijkt hij naar beneden, naar de wind en de golven en hij realiseert zich, wat hij aan het doen is. Lopen op het water, dat kan helemaal niet!
Lopen op het water, niet naar de golven kijken, naar je omstandigheden, maar naar boven, daar waar Jezus is.
Toen ik in verwachting was van onze jongste dochter werd ik behoorlijk ziek. Ik was gewend full time voor het gezin en het huis te zorgen. Martin had een veeleisende baan in de zorg en was vaak van huis. Mijn lichaam had wel signalen afgegeven : Ik heb rust nodig, ik trek het niet meer, maar die had ik genegeerd, ik moest door. Maar op een gegeven moment gaf mijn lichaam het op en ik kon niets meer. Als ik één trap was opgelopen, was ik volkomen uitgeput. Dat was een heel zware tijd, waarin we gelukkig heel veel hulp kregen van lieve broers en zussen in de gemeente om het gezin draaiende te houden. Na de geboorte van de baby begon ik heel langzaam aan wat op te krabbelen. Een oudste van onze gemeente kwam op bezoek en zei tegen me : “Nu moet je op water gaan lopen.” Mijn lichaam had me in de steek gelaten en nu moest ik leren om weer vertrouwen te hebben. Maar ik voelde me nog zo zwak! Bij de gedachte aan iets simpels als even een boodschapje doen, waar ik voor die tijd nooit over nagedacht had, brak het zweet me uit. Wat als er straks een lange rij zou staan bij de kassa? En de baby wilde ook niet echt groeien, iets, waar ik me heel schuldig over voelde. In die tijd werd de leiding van onze huiskring overgenomen door een ouder echtpaar. Zij hebben me enorm bemoedigd : heb maar vertrouwen, het komt echt weer goed. En het kwam goed! Na verloop van tijd kon ik weer als vanouds voor het gezin zorgen en de kleine baby van toen is nu een sterke jonge vrouw die samen met haar man de Heer dient in Indonesië.
Omhoog kijken.
Numeri 21 : 9 “Toen maakte Mozes een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven.”
Mozes was met het volk Israël onderweg door de woestijn, maar ze werden ongeduldig en mopperden tegen God en tegen Mozes. Toen stuurde de Heer giftige slangen op hen af die hen beten en velen van hen stierven. Mozes bad voor hen tot de Heer en kreeg de opdracht om een koperen slang te maken. Ieder die omhoog keek naar de koperen slang bleef in leven. Deze slang op de staak is een beeld van onze Heer Jezus die aan het kruis genageld werd, zodat wij konden leven. Jezus zegt dat zelf in
Johannes 3 : 14-15 “En net zoals Mozes in de woestijn de slang hoog opgeheven heeft, zo moet ook de Mensenzoon hoog opgeheven worden. Iedereen die in Hem gelooft, zal dan niet sterven, maar het eeuwige leven hebben.” (BB)
Wij mogen nu opzien naar Jezus.
Hebreeen 12 :2 “Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.”
Opzien naar Jezus. Hoe komt het dan toch, dat zoveel kinderen van God vol enthousiasme aan een werk voor de Heer beginnen, maar halverwege afhaken? Ik denk, dat we de sleutel tot het antwoord op deze vraag kunnen vinden in het gedeelte uit Mattheus dat we hebben gelezen. Jezus roept Petrus : “KOM!” Wat denkt u, dat er gebeurd zou zijn, als Petrus uit eigen enthousiasme de boot was uitgestapt? Ik denk, dat hij al bij de eerste stap was gaan zinken. Het is van het grootste belang om zeker te weten, dat God je roept voor een bepaalde bediening. Laten we eens kijken naar voorbeelden uit de Bijbel.
God zendt Mozes.
Exodus 3 : 10 “Nu dan, ga, Ik zend u tot farao, om mijn volk, de Israelieten, uit Egypte te leiden.”
En als Mozes twijfelt, zegt God in vers 12 :
“Ik ben immers met u! En dit zal u het teken zijn, dat Ik u gezonden heb : wanneer u het volk uit Egypte hebt geleid, zult u God dienen op deze berg.” Exodus 3:12
God geeft Mozes een belofte, hij mag zeker weten, dat God het is die hem zendt en dat Hij altijd bij hem is.
God zendt Gideon.
Richteren 6 : 14 “Toen wendde de Heer zich tot hem en zei : Ga heen in deze uw kracht en verlos Israël uit de greep van Midjan. Ik zend u immers?”
En als ook Gideon allerlei twijfels heeft zegt de Heer in vers 16 :
”Ik ben met u , daarom zult u Midjan verslaan als was het één man.” Richteren 6:16
God zendt Jesaja.
Jesaja 6 : 8 “Daarop hoorde ik de stem van de Heer die zei : Wie zal ik zenden en wie zal voor Ons gaan ? En ik zei : Hier ben ik, zend mij! Toen zei Hij : Ga, zeg tot dit volk…”
Jesaja is gehoorzaam. Hij laat zich zenden door God om te spreken tot het volk, ook al willen ze niet naar hem luisteren.
God zendt Jeremia.
Jeremia 1 : 5 “Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer u voortkwaamt uit de baarmoeder heb Ik u geheiligd, tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld.”
Ook Jeremia heeft bedenkingen : Heer, ik ben nog zo jong. Maar God zegt in vers 7 :
“Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult u gaan, en alles wat Ik u gebied, zult u spreken.” Jeremia 1:7
Jeremia heeft heel wat te verduren gehad, gevangen gezet, in een put gegooid, de mensen konden zijn bloed wel drinken, maar Jeremia zocht telkens weer zijn toevlucht bij God.
Tenslotte zendt God Zijn Geliefde Zoon en Jezus verkondigt telkens weer, dat de Vader Hem heeft gezondenen waartoe Hij naar de aarde is gekomen. Hij heeft de opdracht van de Vader volkomen uitgevoerd en toen kon Hij zeggen : Het is volbracht!
Jezus zendt zijn discipelen. We kennen allemaal het zendingsbevel uit Mattheüs 28 : 19
“Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding van de wereld.”
Jezus zendt Paulus. Op weg naar Damascus wordt Paulus door Jezus geroepen om het Evangelie te verkondigen. Paulus was zo zeker van deze roeping dat hij kon zeggen in
1 Korinthe 9 : 16 “Want wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig!” Paulus heeft heel veel tegenstand ervaren in zijn bediening , maar hij heeft “ zijn loop ten einde gebracht en hij heeft het geloof behouden.”
Als wij zeker weten, dat de Heer ons roept voor een bepaalde taak, zullen we net als Paulus kunnen volhouden ondanks alle moeilijkheden die we tegenkomen.
Inmiddels heb ik een vrij ingrijpende operatie achter de rug. De Heer heeft me er doorheen gedragen en een zeer voorspoedig herstel gegeven. En nu sta ik weer voor de keuze : durf ik op water te lopen en vol vertrouwen op te zien naar Hem of kijk ik naar beneden, waar de twijfels zijn over hoe het nu verder zal gaan. Ik ben ervan overtuigd, dat De Heer ons naar Spanje heeft gebracht om Hem hier te mogen dienen en zolang Hij mij het leven geeft wil ik zeggen: Heer, hier ben ik om uw wil te doen.
Gods Zegen
Auguste van Vriesland