OVERDENKING 27-07-2022
EENPARIG BIDDEN
De laatste weken ben ik me aan het verdiepen in het boek Daniel. Ik vind het een prachtig bijbelboek. We kunnen zoveel leren van Daniel en zijn drie vrienden die zich niet lieten intimideren door de bevelen en dreigementen van een heidense koning. Ze bleven standvastig en trouw hun God dienen, hoewel ze heel goed wisten, wat de consequenties waren, als ze de koning niet gehoorzaamden. God hield heel veel van Daniel. In Daniel 10 : 11 wordt hij aangesproken met de woorden “Daniel, jij zeer beminde man”. Wat een genade, als onze Heer dat tegen ons kan zeggen : “Jij, zeer beminde man, jij, zeer beminde vrouw”. In Ezechiel hoofdstuk 14 wordt Daniel, samen met Noach en Job, genoemd als één van de drie rechtvaardigen, maar Daniel was bovenal een man van gebed en daar wil ik vanmiddag samen met jullie bij stilstaan.
Daniel en zijn drie vrienden waren in dienst van koning Nebukadnessar van Babel. Op een nacht had de koning een droom die hem hevig verontrustte. Hij kon er niet meer van slapen. We lezen hierover in Daniel 2. Nebukadnessar riep alle wijzen en geleerden bij zich en vroeg hen om uit te leggen, wat de droom betekende, maar dat niet alleen, ze moesten hem ook vertellen wat hij had gedroomd. Of hij het zich echt niet meer kon herinneren of dat hij hen op de proef wilde stellen of ze wel echt zo wijs waren, weten we niet, maar de geleerden antwoordden de koning, dat geen mens in staat was om dit de koning bekend te maken. Het was te moeilijk! Hierop werd de koning zo kwaad, dat hij beval, alle wijze mannen te laten doden. Ook Daniel en zijn vrienden liepen gevaar. Daarop ging Daniel naar de koning en vroeg hem of hij hem wat tijd wilde gunnen. Dan zou hij de koning vertellen wat hij had gedroomd en wat het betekende. Wat een geloof! Daniel roept zijn drie vrienden en ze gaan samen bidden. Daniel had ook alleen kunnen bidden, maar hij had begrepen, dat er kracht schuilt in het eendrachtig samen bidden.
Dat is ook de reden, waarom wij hier elke week bij elkaar komen om samen de heer aan te roepen, Hem te danken en te loven en onze noden voor zijn troon te brengen. Jezus zegt immers zelf in
Mattheus 18: 19 : “Als twee of drie van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, zal het hun ten deel vallen van mijn Vader die in de hemelen is.”
En in Handelingen 4 :24 kunnen we lezen, dat de discipelen “eenparig hun stem tot God verhieven”.
Samen bidden betekent ook, dat ieder van de aanwezigen bidt, niet één bidt en de anderen luisteren. Daniel en zijn drie vrienden gingen bidden. Ze smeekten God om hen genadig te zijn en hen de droom bekend te maken. Ze vroegen het niet, alsof ze er recht op hadden, maar ze vroegen God om zijn genade , een onverdiende gunst, zoals we zaterdag in de preek hebben gehoord. In de nacht laat God aan Daniel de droom zien en hij begrijpt ook wat de betekenis is. Gaat Daniel nu meteen triomfantelijk naar de koning om het hem te vertellen? Nee, Daniel knielt neer en gaat zijn God loven en danken. Ik moet ook denken aan het voorbeeld, dat Martin laatst noemde van de tien melaatsen. Ze hadden alle tien gebeden om Gods genade, maar slechts één van hen gaat terug om Jezus te bedanken. Daniel dankt God, dat Hij hem wijsheid en kracht heeft gegeven en hem de droom heeft bekend gemaakt. Daarna gaat Daniel naar de koning. Deze vraagt hem : “Kun jij me de droom vertellen?” Daniels antwoord is niet: “Ja zeker, dat kan ik “, maar hij zegt : “Geen enkel mens kan u dat vertellen, maar
Daniel 2: 28 “ Maar er is een God in de hemel , die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnessar bekendgemaakt , wat in de toekomende dagen geschieden zal.”
Daniel geeft God alle eer! En dat is een belangrijke les voor ons, als wij de Heer om iets hebben gebeden en Hij geeft het ons, dat we Hem alle eer geven. “Maar er is een God in de hemel”
In Daniel hoofdstuk 6 lezen we nog meer over het gebedsleven van Daniel. Er was inmiddels een andere koning aan de macht, koning Darius, en Daniel was ondertussen een oude man geworden. Ondanks zijn hoge leeftijd had hij een heel belangrijke positie aan het hof, wat de jaloezie opwekte van degenen die onder hem stonden. Ze probeerden uit alle macht een aanklacht tegen hem te vinden , maar Daniel was onberispelijk en volkomen betrouwbaar, zodat die mannen zeiden in
Daniel 6: 6 “Wij zullen tegen deze Daniel geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de dienst van zijn God.”
Ziet u het verband met Jezus? Ook tegen Hem konden ze geen enkele aanklacht vinden en er moesten valse getuigen aan te pas komen om een aanklacht in te dienen. Wat een voorbeeld ook voor ons! Wij mogen ons ernaar uitstrekken om een onberispelijk leven te leiden, zodat het enige wat mensen op ons aan te merken kunnen hebben het feit is, dat God bij ons op de eerste plaats staat en we altijd eerst met Hem overleggen of we iets wél of niet doen. De vijanden van Daniel bedachten een heel gemeen plan. Ze haalden de koning over om een bevelschrift uit te vaardigen dat iedereen een maand lang alleen maar iets mocht vragen aan de koning.
Daniel was gewoon drie maal per dag te bidden tot zijn God, ´s morgens, ´s middags en ´s avonds. Daniel wachtte niet met bidden, tot er problemen kwamen, hij voedde zijn geest drie keer per dag. Ook na het bevel van de koning ging Daniel gewoon door zoals hij gewend was. We kunnen twee belangrijke dingen leren uit dit bidden van Daniel. Hij deed precies wat Jezus zijn discipelen leert in
Mattheus 6 :6 “Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene “
Daniel zonderde zich af, sloot de deur, maar de ramen waren geopend in de richting van Jeruzalem. Dat had koning Salomo gezegd, toen de tempel was gebouwd. Als het volk de Heer ongehoorzaam werd en ze in ballingschap moesten gaan, moesten ze bidden in de richting van Jeruzalem.
Als wij bidden mogen we ons ook afzonderen voor on ze Heer, telefoons uit, alleen gericht op Hem. We mogen ons hoofd opheffen naar de plaats waar God is.
Psalm 121: 1 zegt : “Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar zal mijn hulp komen?”
En Paulus schrijft aan Timotheus :
”Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen.” We hebben ook een aantal liederen , waar we zingen : we heffen onze handen op… Daniel ging bidden. Hij wist, wat er met hem ging gebeuren, maar hij loofde en dankte zijn God, net als Paulus en Silas, toen ze in de gevangenis van Filippi waren gezet. (Handelingen 16 .25)
Daniel belandde inderdaad in de leeuwenkuil, maar God redde hem op bovennatuurlijke wijze en het gevolg was, dat koning Darius, die dacht dat hij een god was en wilde, dat mensen tot hem baden, nu zei, dat de God van Daniel vereerd en aanbeden moest worden.
Mijn verlangen is, dat wij allemaal een Daniel mogen worden, zeer bemind door God en trouw aan Hem onder alle omstandigheden.
Gods Zegen,
Auguste van Vriesland