OVERDENKING 03-06-2020

DE MAN/VROUW NAAR GODS HART vervolg

Geliefde broeders en zusters in de Here Jezus Christus,

Afgelopen maandag hadden we over de man/vrouw naar Gods hart. Waarom zei God over David, dat hij de man naar Gods hart is, en kan God ook zo over ons zeggen? We zijn begonnen te kijken naar de eigenschappen van de man/vrouw naar Gods hart:

1.De houding van het hart of de gesteldheid van het hart.

We hebben de voorbeelden gezien hoe de gesteldheid van het hart van Saul en van David was. Saul was niet veranderd, ondanks God hem een nieuw hart, de zalving van de Heilige Geest en de genadegaven die nodig waren voor zijn roeping gegeven had. Hij bleef IKgericht, zijn hart verharden. David, hield altijd rekening met God, overlegde met God. De houding van het hart van David was GODgericht. In alles rekening houden met God. God bij betrekken in zijn plannen, God gehoorzamen.

2. Accepteer je verantwoordelijkheid.

We hebben gezien bij Saul dat, toen hij de brandoffers gebracht had, wat hij niet mocht doen al was hij de koning, en werd vermaand door Samuel, zei Saul: daar ik zag dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt, heb ik mij verstout en heb de brandoffers geofferd (1 Samuel 13:13). Hij nam de verantwoording niet op zich, de koning! Toen God hem de opdracht gegeven had om amalekieten, vanwege hun gruwelijke zonden met de ban te slaan, had hij de opdracht wel uitgevoerd, maar niet zoals God gezegd had, maar op zijn manier. Toen Samuel bij hem kwam op het slagveld zei hij: Wees gezegend door de Here; ik heb het bevel des Heren uitgevoerd (1 Samuel 15:13). Toen Samuel tegen hem zei dat hij de opdracht van de Here niet zoals God hem opgedragen had, had uitgevoerd, en het volk het kleinvee en de runderen had laten meenemen, zei Saul: Ik heb wél naar de Here geluisterd en ben de weg gegaan waarop de Here mij zond en ik heb Agag, de koning van Amalek, meegebracht (1 Samuel 15:0). En het volk nam het beste van het vee om de Here, uw God offers te brengen in Gilgal (1 Samuel 15:20, 21).

Hij accepteerde zijn verantwoordelijkheid niet. We hebben gelezen hoe David reageerde toen hij overspel pleegde en profeet Nathan de boodschap van God bracht voor hem. In Psalm 51 lezen we zijn gebed. Hij nam de verantwoording op zich, zonder ander ook erbij te betrekken. Hij kon ook zeggen, ja ik heb gezondigd, maar die vrouw had mij verleid. Hij nam de verantwoording geheel op zich. Zo is de houding van iemand die God gericht is. De man/vrouw naar Gods hart. Gehele verantwoording op jezelf nemen zonder iemand anders erbij te betrekken. Je hoeft jezelf niet te verdedigen. Als je een opdracht, een taak op je neemt dan moet je de verantwoording op jezelf nemen. Dat is voor God aangenaam. Jezus heeft ons een voorbeeld gegeven in het volbrengen van Zijn grote opdracht. 

Toen David en zijn mannen die eigenlijk zouden mee strijden met de filistijnen tegen Saul en Israël (1 Samuel 29 30) werd teruggestuurd naar hun verblijfpaats Siklag, hadden de Amalekieten inval gedaan en Siklag verbrand en de vrouwen en kinderen,, jong en oud mee gevangen genomen.

David geraakte zeer in het nauw, omdat het volk (600 mannen) ervan sprak hem te stenigen, want het gehele volk was bitter gestemd, ieder om zijn zonen en dochters.  maar David sterkte zich in de Here, zijn God. 1 Samuel 30:6

David ging zich niet verdedigen, zijn 2 vrouwen waren ook meegenomen. Wat deed David? 

1 Samuel 30:6: David sterkte zich in de Here, zijn God.

Hij zocht het aangezicht van de Here. Hij zocht kracht bij de Here. Dat is de  man naar Gods hart. God raadplegen, geen andere uitweg zoeken, anderen de schuld geven. Jij bent de leider, jij draagt de volle verantwoording.

1 Samuel 30:8: Daarna vroeg David de Here: moet ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? En God antwoordde: Achtervolg, want stellig, gij zult inhalen en bevrijden.

God wil mensen die durft de verantwoordelijkheid te accepteren.

3. GOD behagen (God de eer geven)

Saul was altijd IKgericht. Mens gericht. Je streeft alleen naar eer van mensen. Al had God hem klaar gemaakt voor zijn roeping, hij bleef Ikgericht. Op de dag dat hij als koning beëdigd zou worden kwam hij niet opdagen. ‘Als mensen mij nodig hebben dan moeten ze mij maar zoeken’. Hoogmoed, trots! Hij was van de kleinste stam, werd gekozen om koning over Israël te worden. Als God van Israël (de Schepper van hemel en aarde) mij gekozen heeft, dan ben ik geweldig” Dan weet Hij dat ik de beste kwaliteiten heb” Eigen eer!

Spreuken 16:18: Trots komt vóór de ondergang en hoogmoed komt vóór de val.

Dat zien we ook in het werk van God. Mensen vergeten dat alle genadegaven en de roeping van God is. Ze vergeten dat zonder Hem je niets bent. In de jaren van onze bediening heeft de Heer ons laten zien de handel en wandel van vele dienstknechten van de Heer. die God geen eer geven, maar de eer naar zichzelf trekken en ze prijzen elkaar, vergeten dat zonder de Heer ze niets zijn. De Here zei, dit is voor jou om ervan te leren, zo mag het niet zijn. Vaak kijken we, mensen, naar het werk dat ze doen. Grote gemeentes, grote campanjes, geweldig Die man is geweldig gebruikt door God! Vergeet niet, Gods Woord dat gebracht wordt, zal niet ledig terugkomen tot God, al de wonderen en tekenen, zijn de beloften die gepaard gaan met Gods Woord, maar God kijkt dieper dan de uiterlijke dingen, naar het hart gesteldheid van degene die God zijn roeping en genadegaven heeft toevertrouwd. Saul is een geweldige koning. Hij had veel oorlogen gewonnen, maar zijn hartgesteldheid was niet goed. Hij streefde naar Eigen eer. Daarom had God hem verworpen. Toen Samuel het oordeel van God over Saul sprak raakte het hem niet. 

1 Samuel 15:23: Voorwaar, weerspannigheid (rebellie) is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim (afgod). Omdat gij het Woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn.

Dat was een verschrikkelijk oordeel. Maar wat zei Saul daarop?  Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des Heren, uw opdracht, overtreden 1 Samuel 15:24a

Hij zei tegen Samuel: uw opdracht. Hij vatte het zo licht op. Verder zei Saul:

maar ik vrees het volk en heb naar hen geluisterd. 1 Samuel 15:24b

Wat een lafaard, hij is de koning, hij was degene die het volk opdracht gaf.

1 Samuel 15:30: Ik heb gezondigd; bewijs mij nu toch eer in tegenwoordigheid van de oudsten van mijn volk en van Israël. Keer toch met mij terug dan wil ik mij voor de Here, uw God, neerbuigen. 

Hij dacht alleen aan zijn eer. Hij nam de woorden van Samuel niet serieus. Dat zal hij later wel zien. “Laat het volk toch niet zien dat uw God mij verlaten heeft”. Eer van de mensen. Jezus zegt in

Johannes 5:44: Hoe kunt u geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?

Een ernstige waarschuwing van de Here Jezus zelf. Als we blijven volharden in het zoeken en streven naar eigen eer dan zal ons hart verhard worden en kunnen we niet in God geloven en God de eer geven, zoals Jezus zegt: de eer is alleen van God.

David daarentegen, hield altijd rekening met God en gaf God de eer in heel zijn leven. Zijn liefde en passie voor God is zo intens. Hij zei in zijn 

Psalm 63:9: Mijn ziel is aan U verkleefd, uw rechterhand houdt mij vast.

David, in heel zijn leven, had God op de eerste plaats geplaatst in zijn leven. Hij nam de verantwoordelijkheid op zich. Hij gaf God altijd de eer. Toen zijn zoon Absalom het volk overhaalde en opstond tegen zijn vader, koning David, moest David vluchten met het volk dat hem trouw bleef. Ook alle levieten en ze hadden de ark meegenomen. De ark vertegenwoordigde de aanwezigheid van God in hun midden

2 Samuel 15:24: David zei tot de priester Sadok: Breng de ark Gods weer naar de stad; indien ik genade vind in de ogen des Heren, dan zal Hij mij doen terugkeren en mij haar (de ark) en haar plaats doen weerzien. Indien Hij (God) echter aldus spreekt: Ik heb welgevallen aan u – hier ben ik, Hij doet met mij zoals goed is in Zijn ogen. 

Dat is David, hij vertrouwde op God en laat alles aan God over. Als God hem nog wil gebruiken zal God hem terugbrengen, maar als zijn tijd al afgelopen is en God zijn zoon Absalom koning wil maken, Gods wil geschiede. Alle eer aan God. 

Dat gebeurt ook in Gods werk broeders en zusters. Al het werk wat we doen voor God is van Hem, we zijn slechts Zijn instrumenten. Houd niet krampachtig eraan vast. Als God een ander wil gebruiken, Gods wil geschiede. We hebben in onze bedieningen veel meegemaakt. We waren begonnen met kinderwerk en groeide naar de jeugd. de jeugd groeide, goede contacten met de onbekeerde ouders. Dan kwamen andere mensen en namen het over. De Here zei: laat los. Tot zover heb je gedaan. Zo ging God verder met je en merk je wat je roeping is van God. Je taak is mensen toerusten en klaarmaken voor een intieme relatie met God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest en klaar voor de roeping die God heeft voor hen. Het werk is van God broeders en zusters. We moeten ons in vertrouwen aan de Heer overgeven en Hij zal ons bekwaam maken voor de taak die Hij heeft voor ons. De eer is van Hem 

4. Het einddoel dat hoger is.

Saul had geen hogere doel dan zijn eer. David streeft naar het einddoel dat hoger is: God behagen met zijn leven. 

Jezus, toen hij Jeruzalem binnenkwam op een veulen werd Hij verwelkomd, maar Hij richtte zich naar het doel, de overwinning over de duivel, de dood en het dodenrijk, de VICTORIE! Mensen die IKgericht zijn, die streven naar eigen eer, voelen zich altijd slachtoffers, hebben geen victorie, overwinning. Paulus zei in

Filippenzen 3:14: Eén ding doe ik: vergetende hetgeen achter mij ligt en mij  uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar HET DOEL, om de prijs der roeping Gods, die boven is, in Christus Jezus

David richtte zich naar het einddoel der roeping Gods. Toen hij bij het strijdveld van de Israëlieten kwam om zijn broers te zien en hoorde Goliath spotte tegen het Israëlische leger, was hij vastbesloten. Dit was het doel van zijn komst, God had hem hierheen geleid om deze reus te verslaan. Zijn oudste broer wou hem tegenhouden met valse beschuldigingen, maar David ging er niet op in om zichzelf te verdedigen. Hij richtte zich op zijn doel die hoger is dan zichzelf verdedigen, zelfrechtvaardigen; deze onbesneden man verslaan, die de slagorden van de Levende God tart. Dat was het doel van zijn komst, dat moest hij voor ogen houden. Hij zei tegen zijn broer, wat heb ik u misdaan, is er geen oorzaak? Ik heb een ander doel dan deze. Prijst de Heer! Dat is de man naar Gods hart:

1. De houding van je hart. Altijd gericht zijn op God. David had God met geheel zijn hart, geheel zijn ziel en geheel zijn verstand lief. Vanaf onze bekering heeft God Zijn liefde in ons hart uitgestort, door de Heilige Geest die ons gegeven is

Romeinen 5:5: en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is.

We voelden ons in de wolken, brandend van binnen om  voor God te werken. We waren zo dorstig naar Gods Woord, naar het samenkomen met andere broeders en zusters. Is het nog steeds zo broeders en zusters?

Saul had op de eerste dag toen Samuel hem zalfde een nieuw hart van God gekregen, de Heilige Geest was op hem, God bekwaamde hem, maar hij bleef zich verankerd aan zijn oude leven. David had vanaf zijn 12de jaar toen hij door het leren van de wetten God kende, had hij een intieme relatie met God. Hoe staat het met uw hartgesteldheid broeders en zusters? Bent u nog steeds vurig in de Heer?

Openbaring 2:3-5: Gij hebt volharding en hebt verdragen om Mijns Naams wil en gij zijt niet moede geworden. Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt.  Gedenk van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe weder uw eerste werken.

Een ernstige vermaning van de Here Jezus als je de eerste liefde verzaakt hebt. Je doet misschien wel veel werk voor de Heer, maar zonder de eerste liefde voor Hem is alles tevergeefs. Werken zonder de eerste liefde is allemaal voor je eigen eer. Daarom roept Jezus: bekeert u en doe weer de eerste werken dat is, werken gedreven door de Eerste liefde tot God.

2 Accepteer je je verantwoordelijkheid zonder iemand anders bij te betrekken? We zien het voorbeeld van Saul.

3. Gaat uw hart en uw streven altijd uit om God te behagen met uw leven?

4. Wat is in uw leven het hoogste doel dat u ernaar richt?

Door ons zelf te onderzoeken weten we hoever we zijn in onze relatie met onze Vader God, de Here Jezus Christus en de Heilige Geest. We zitten allemaal in de school van de Heilige Geest, laten we ons geheel aan Hem geven, zodat Hij ons tot een waardevolle instrument maakt naar Zijn hart.

A M E N

De Here zegene u allen

Edith V