OVERDENKING 14-04-2020

Geliefde broeders en zusters in de Here Jezus Christus,

Gisteren heb ik u geschreven over “het verblijven in de schuilplaats van de Allerhoogste”.

De geweldige ervaringen van Mozes en David in hun omgang met God moedigt ons aan om onze relatie met God te vernieuwen en hechter te maken. Dit is het verlangen van onze Liefdevolle Vader en onze Here Jezus Christus. Laten we daarom het doel van de schepping van de mens, dat is de intieme gemeenschap met God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest altijd voor ogen houden en het grote offer die Gods enige, geliefde Zoon volbracht heeft om deze relatie weer goed te maken, opdat we in de tijd die God ons geeft hier op aarde zolang we leven, Hem mogen behagen, blij maken met ons leven.

De discipelen van Jezus en allen die Jezus volgden waren in die tijd constant bij Jezus. Ze kenden Hem heel goed. Ze kenden Zijn stem, de manier hoe Hij met de mensen praatte en omging. De wonderen die Hij heeft gedaan. Ze hadden zelfs vol overtuigd erkend dat Hij de Christus is de Zoon van de Levende God. Maar toen Hij opgestaan was uit de dood en verscheen aan Maria, dacht ze dat hij de tuinman was. Toen Hij haar naam noemde, pas herkende ze Hem. Ze hoorde de bekende stem van de Meester. Zo gebeurde het ook met de twee discipelen die onderweg waren naar de plaats Emmaus. Ze waren vol van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen, van de kruisiging en van de berichten dat hun Meester opgestaan was. Ze konden het allemaal niet vatten. Ze waren druk erover aan het praten met elkaar en ineens kwam Jezus bij hen en begon met hen te praten en hun uitlegde dat alles wat gebeurd was al geschreven stond in de Schriften. Hij vermaande hen en zeide tot hen:

O, onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moet Christus dit niet lijden om in Zijn  heerlijkheid in te gaan? Lucas 24:25,26.

Toen ze Hem vroegen om bij hen te blijven en toen Hij het brood nam, de zegen uitsprak en het brood brak en hun toereikte, werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem pas (Lucas 24:30). Ze herkenden Hem aan de manier hoe Hij altijd deed toen ze samen waren. Zo ook met de andere discipelen. Zelfs nadat Hij zoveel keren in hun midden verschenen was, bij de afscheid van Hem, voordat Hij naar de hemel ging, kwamen de elf discipelen op de Olijfberg en zij aanbaden Hem, maar sommigen twijfelden. (Matt 28:17). Sommigen onder deze elf discipelen twijfelden dat het Jezus was.

Ze konden het niet vatten omdat ze al die tijd alleen de mens Jezus voor ogen hadden, ze kenden Hem alleen naar het vlees, maar nu is Hij nog steeds dezelfde mens Jezus, maar in het verheerlijkte lichaam, zonder vlek en rimpel, volmaakt, stralend. Het lichaam die boven natuurlijke wetten staat. Ze konden alleen met hun lichamelijke zintuigen alles waarnemen omdat ze nog niet wedergeboren waren. De Heilige Geest woonde nog niet in hen. Hun geestelijke ogen waren nog niet geopend. Toen Jezus opgenomen was toen konden ze pas alles begrijpen.

Met ons moet het anders zijn. De Heilige Geest woont in ons en Hij wil ons onderwijzen hoe wij God moeten aanbidden en omgaan met onze liefdevolle God en Vader. God is Geest. Paulus zegt:

Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer. 2 Kor 5:16.

Hij heeft Jezus ook naar het vlees gekend, maar niet persoonlijk, want hij was een farizeeër en een goed geleerde en vervolger van de volgelingen van Jezus. Hij kende Jezus naar het vlees, maar sinds hij een ontmoeting gehad met Jezus, kende hij Jezus naar de Geest. We kunnen niet met ons vlees dat is onze ziel, zintuigen, met ons gevoel God en Jezus kennen, door alles te moeten bewijzen of aanraken of voelen. Jezus zegt zelf 

God is Geest, en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in Geest en in waarheid. Joh 4:24.

God wacht met vol geduld om met ons gemeenschap te houden. Het ligt altijd aan ons. Willen we in Zijn tegenwoordigheid verblijven dan moeten we alles loslaten wat ons bindt, de zonde die ons zo licht in de weg staat, de begeerte naar aardse dingen, alles die ons aandacht en ons hart van God afwendt. Laten we ons hart onderzoeken en al deze hindernissen afleggen zodat ons hart ons niet veroordeelt, en wij de vrijmoedigheid hebben tegenover God (1 Joh 3:2) om tot God te naderen. Herinnert u Adam en Eva toen ze in de zonde vielen? Wist God het niet? Natuurlijk wel! Maar God zocht hem op. Met Zijn zachte stem riep Hij hen. Zij verstopten zich voor Hem. Als iemand iets verkeerd heeft gedaan tegen ons, gaan we die persoon met liefde en vriendelijke woorden tegemoet? Nee! Maar God wel! Met Zijn onbeschrijfelijke liefde als Vader, zocht Hij hen op. Dus het ligt niet aan God als we geen relatie hebben of als we de stem van God niet horen, maar het ligt altijd aan ons. 

Ken Hem in al uw wegen dan zal Hij uw paden recht maken Spreuken 3:6

Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet Spreuken 3:5

Betrek God in al uw plannen. Praat met Hem over alles wat je in je hart hebt. David zei tegen God:

U kent mijn zitten en wanneer ik opsta. U verstaat van verre mijn gedachten. Want er is geen woord op mijn tong, of zie, Here, Gij kent het volkomen Psalm 139:1-4

Jezus zegt: Ik ben met u al de dagen (elke dag) tot aan de voleinding der wereld. Mattheus 28:20

Jezus zegt: De hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn Woorden zullen geenzins voorbijgaan. Mattheus 24:35

En wij kunnen op Zijn Woord rekenen! Dit is de tijd om tot Hem te komen en verblijven in Zijn tegenwoordigheid. Doe het!!

Amen

Edith V